Translate

zondag 30 december 2012

Vol

Zaterdagochtend 29 december, ik zit op de stoep van het Waterpoppentheater en zie de stad om me heen voorbij leven. Alle kaartjes zijn uitverkocht. Niet zo erg, we hebben de voorstelling in 2008 al gezien.

Mijn hoofd is vol, ik kan alleen nog maar wat om me heen kijken. Door de straten lopend, is het alsof ik steeds weer op een andere plek ben en toch weer niet. De verschillen tussen de winkeltjes zijn minimaal en toch heel groot. Het verkeer blijft hetzelfde, het raast en toetert om me heen, brommertjes, taxi's, busjes. Tussendoor cyclo-rijders, bellend, mij verlokkend om in te stappen. Dat kan ik niet vanwege mijn plaatsvervangende schaamte, ik wil geen koelie. 

Dus loop ik nog wat rond. Temidden van al die anderen. De spijkerbroekendragers zijn de toeristen, westerse en Aziatische, maar ze lijken de Vietnamezen niet te beïnvloeden. Die zijn sierlijker, eleganter gekleed. Wat trouwens ook wat makkelijker gaat, vanwege hun mooie figuur.

Af en toe denk ik: 'Dat is een mooi beeld voor een foto.' Maar even zo vaak laat ik mijn toestel in de tas. De indrukken zitten in mijn hoofd. De albums van 2008 zijn een zekerheid als mijn geheugen me in de steek gaat laten.

Het is veel van hetzelfde, het is exotisch, het is commercie, het is een manier van leven en in leven blijven. Het is genoeg. Ik trek mij terug.

In weer een ander café drinken we nog wat, pastry erbij; twee nieuwe ervaringen.

P.S. Zondag 30 december gaan Eddie en ik op de valreep nog naar het Vietnamese Museum for Ethnology. Een schot in de roos. Wie zien nog weer een heel ander deel van Hanoi en ... In de tuin is een voorstelling van een Waterpoppentheater!

zaterdag 29 december 2012

Grote gebouwen


Overheidsgebouwen, kantoren, scholen, zijn makkelijk te herkennen: ze hebben de voor ons van Rumperyd bekende kleuren: geel, hier en daar wat wit, en een rood dak. Er zijn er veel van, ze zijn kolossaal, hebben vaak een grote muur eromheen en lijken neergezet door een en dezelfde architect. Ze geven je het gevoel dat ze er altijd zijn geweest. Er hangen meestal grote rode banieren en vlaggen omheen met teksten die we niet begrijpen. Zo hier dan daar worden die nu vervangen door lichtreclames.

Op diverse plaatsen vind je grote markthallen, heel oude, donker en vies. We waren er de enige toeristen. Maar ook nieuwere, versierd met immense monumenten voor de arbeiders. Nu zie je ook echte shopping malls. In nieuwe wijken alleen voor de heel rijken, elders één helemaal af, maar volkomen leeg. Ook in zo'n nieuwe, Hang Da Galleria, zijn we nieuwsgierig een kijkje gaan nemen. Nieuw was dat er een grote parkeergarage onder was gebouwd, dus niets geen brommertjes meer op de stoep, en grote uitnodigende reclameborden op de gevel. Oud was de indeling: we dachten in een soort Bijenkorf te komen, bleek het een zelfde markthal te zijn als de oude, alleen de gangetjes waren wat breder en ze waren wat frisser. Veel rolluiken dicht: geen huurders te vinden.

Er wordt ongelooflijk veel nieuw gebouwd rond Hanoi. De stad annexeert daarom steeds meer kleine gemeentes. Niet alleen die gemeentes verdwijnen daardoor, maar vooral ook de rijstvelden en groenteakkers van de inwoners. 

Ho Chi Minh zorgde goed voor de bevolking. Anders dan in andere communistische landen kregen de mensen eigen bezit: een stuk grond waardoor zij in hun eigen levensonderhoud konden voorzien. Dat bepaalde de indeling van het land (lintdorpen als in de veenkoloniën) en de handel: dagelijks trokken boeren van heinde en verre met de opbrengst van hun landje naar de markten.

Nu verrijzen overal grote industrieën, worden snelwegen aangelegd en wooncomplexen gebouwd. Een deel van die grote flatgebouwen is bestemd voor ex-pats en rijke Vietnamezen. Ze wonen er in een soort resorts. Het gros van de Bijlmermeren die we hier zien groeien is echter bedoeld voor de mensen die hun land moeten afstaan. Ze krijgen een huis ervoor terug, in een woonkazerne, zo groot als zij en wij ons niet konden voorstellen. Misschien ook nog een brommertje bij de onteigening. Maar hun inkomsten zijn verdwenen, op een balkon verbouw je geen groenten voor de markt.

Leven is werken - werken is leven

Hoe zal ik mijn gedachten vormgeven? Waar zal ik beginnen? Het is moeilijk om buiten mijn eigen kaders te treden. Ik kan kijken en proberen te doorgronden, maar ik zal dat altijd doen vanuit mijn eigen culturele vorming, achtergrond en de historie voorzover mij bekend. Ik wil niet oordelen, ik wil kijken, constateren en vergelijken. 

Geregeld al heb ik hier verzucht dat 'het bij ons honderd jaar geleden niet anders was'. En 'honderd' is dan maar een getal. De opmerking zegt niets over of wij verder zijn of dat het nu bij ons beter zou zijn. Nee, ik bedoel het als een vergelijking om de situatie beter te begrijpen en om aan te geven dat er niets nieuws onder de zon is. 

Het Morning Star Hotel is eigendom van een man van begin zestig en een dertig jaar jongere vrouw. Hij ligt geregeld beneden is de lounge onder zijn jackie wat op de bank te liggen en tv te kijken. Mevrouw is deftig uitgedost, komt tussen het shoppen in dure winkels door af en toe kijken en wat regelen. Zij lijkt 'the boss', maar spreekt nauwelijks Engels. Vraagt hoe het kan dat Kim er nog zo jong uitziet. Ik antwoord: "Zij heeft niets aan haar gezicht laten verbouwen." Het dochtertje speelt in de lounge en computert met de jongens van de balie. Ze slaapt op de zesde etage, bovenaan de trap op een matje en wordt naar school geholpen door Ching, die ons ontbijt maakt. 

Dit kun je je allemaal nog wel voorstellen in onze tijd. Maar nu die verzuchting. Beneden aan de balie wisselen drie jonge mannen elkaar af: ochtend-, middag- en avonddienst. Manh, Duan en een wat oudere die we weinig treffen en die 's ochtends op z'n brommertje verdwijnt. Manh was zondagochtend moe. Hij vertelde dat hij één keer in de week, op zaterdag na zijn dienst, naar huis ging, zo'n dertig kilometer buiten het centrum van Hanoi. 30 december mag hij twee nachten wegblijven. Deed mij denken aan Roland in Utvandrarna, het boek van Vilhelm Mobe

rg. En dat geldt ook voor hun manier van leven: Manh en Duan wonen ergens in het hotel en lijken bij de familie te horen. Ook de vrouw die geacht wordt de kamers schoon te maken, hoort bij de inventaris. Net als Lina en de anderen in het gezin van Emils ouders in Lönneberga. Dat is niet alleen hier in het hotel zo: overal waar personeel is, woont dat bij de familie in hetzelfde huis. Vaak wel met eigen ruimte. Net als in de verhalen van Astrid Lindgren en van Vilhelm Moberg lijken zij gelukkig te zijn met deze constructie. Ze verdienen immers geld voor hun gezin of voor hun toekomst.

Op straat, in de handel, maar ook op de velden en als straatvegers, zien we bijna alleen vrouwen bezig. Toen 'Top Ten' een goede gids, aankondigde dat de vrouwen van Tam Coc ons zouden roeien, vroeg ik hem in het kader van de emancipatie, waar de mannen dan toch wel zijn. Van emancipatie had hij echt nog niet gehoord, begreep werkelijk niet wat ik bedoelde. De mannen, zei hij, werken 'in construction'. En ja, behalve in de taxi's zie je in de huizen- en wegenbouw massa's mannen aan de slag. Er wordt veel gebouwd, heel veel, onder beroerde omstandigheden. Van de Arbowet hebben ze niet gehoord. Bij een shovel aan de weg zien we mannen met manden vol grind op hun hoofd lopen. In de bouw werken ze vrijwel in het donker, ik zie kleine handbediende takeltjes. Op de brommer moet je wel een helm op, waarvan meer dan 80% dan weer niet aan de eisen voldoet.

De inkomens zijn laag vergeleken bij de onze, maar de kosten zijn ook niet hoog, zeker ook niet van de eerste levensbehoeften. Een van onze gidsen vertelde dat hij VND 4.000.000 per maand verdient, ongeveer € 150,00. Bij het geven van de gebruikelijke fooi houden we dan ook rekening met deze bedragen. Mensen op het platteland hebben veel minder inkomen. Zij hoeven echter geen huur of hypotheek te betalen, verbouwen hun eigen groente en fruit, houden kippen, varkens en koeien voor de dierlijke producten. Wat ze over hebben, verkopen ze op de markt. Van het geld kopen ze wat ze niet zelf kunnen maken of laten ze hun kinderen studeren.

Ik kijk hoe de mensen werken en zie dat velen zitten en wachten, op klanten, dat ze veel dingen samen doen, op de akkers of bij de bouw van een nieuwe muur om een begraafplaats. In de rijstvelden zwoegen mensen in de modder met beperkte middelen, vaak in hun eentje . Ik zie ook veel mensen met elkaar praten, samen eten op straat. Ik begrijp nu dat werken tot je genoeg hebt of iets meer, veel meer rust geeft. Ze stralen dat uit. Ik begrijp niet hoe het in het westen zover is gekomen dat we maar dóórdraven, steeds harder werken, dat dat zelfs de norm is. Dat je je schuldig voelt als je uit het raam zit te staren. Als je morgen niet meer presteert dan gisteren en dan je collega.

We noemen gemeenschappen als die we hier op veel plaatsen in Vietnam zien, primitief; het westen 'complex'. Dat laatste wordt over het algemeen hoger gekwalificeerd, als verder ontwikkeld. 'Onderontwikkelde gebieden' heetten ze in onze jeugd, nu verzachtend bedoeld 'ontwikkelingslanden'.

Ik heb geen oordeel, maar wil in mijn volgende leven het liefst deel uitmaken van een primitieve maatschappij. Om mij te verduidelijken hoe het werkt vergelijkt Kim het leven van een westerse gepensioneerde-met-geld met dat van een eenvoudige boer in Vietnam. Ik hoef dus niet te wachten tot mijn volgende leven en ga mijn eigen groenten verbouwen.





maandag 24 december 2012

Staat


Toen wij klein waren was de wereld overzichtelijk: in het westen de kapitalisten, in het oosten de communisten en de rest, de derde wereld. Inmiddels zegt men dat het communisme gevallen is en dat het neo-liberalisme van het rijke westen op instorten staat. Grote delen van de derde wereld zijn ongewijzigd of rukken juist op en worden belangrijke economieën. De wereldorde verandert.

Het is moeilijk, zo niet ondoenlijk, om in een van de laatste communistische staten op te schrijven hoe het systeem werkt. Ik kijk om me heen en zie als duidelijkste teken de vele vlaggen en banieren met spreuken over het eren van Ho Chi Minh en het herdenken van de B-52 die veertig jaar geleden boven Hanoi werd neergeschoten. Overdag zijn de straten overbevolkt; 's nachts is het doodstil. Ik zie mensen die hun dagelijkse leven leiden door hard te werken. Veel kleine handelaars in van alles en nog wat, straatvegers, koks in de stoepkeukens, boeren, personeel in restaurants, ambachtslieden. Ze leven hun leven en maken niet de indruk onderdrukt te worden of ongelukkig te zijn. De honderdduizenden jongeren die op kerstavond de straten van Hanoi verstopten hadden ontzettend veel plezier. Alles verliep ordelijk, waarschijnlijk ook doordat er veel uniformen in de menigte liepen. 

We zien de grote monumenten voor de arbeiders en soldaten in Russisch-realistische stijl. Het enorme mausoleum voor Ho Chi Minh die waarschijnlijk toch een andere maatschappij voor ogen had. We horen de Mededelingen en de muziek door de luidsprekers, soms twee keer per dag. Maar we zien ook dat de uithangborden, billboards en lichtreclames voor allerhande artikelen en merken ook veel groter zijn dan vier jaar geleden. Er zijn aanzienlijk meer geldautomaten en dure winkels.

We spreken een Amerikaans-Vietnamese non met haar familie, die zegt ruim twintig jaar geleden gevlucht te zijn vanwege de onderdrukking van het rooms-katholicisme; anderen zeggen dat dat een sprookje is, omdat er juist wel degelijk vrijheid van godsdienst is.

Het is onmogelijk om deze maatschappij te doorgronden, wat ik wel zou willen. Ik heb zo mijn ideeën, hoor zo om me heen verhalen of juist niet. Maar opschrijven is niet verstandig, niet alleen omdat het beeld niet compleet is. In elk geval begrijp ik wel steeds beter dat in elke samenleving veel waarden met de mond beleden worden.

Vogels

Twee dikke vogelboeken over de avifauna van South-east Asia heeft Eddie meegesleept. Deze keer gaan we meer dan in 2008 naar natuurgebieden en bovendien, in het park van Ho Chi Minh willen we ook wat langer rondkijken. Toen wemelde het daar van de vogels.
Het is winter, ook hier, hoewel het meer een Nederlandse zomer lijkt. Misschien zien we daardoor toch niet zoveel vogels als verwacht en gehoopt. Daarbij komt dat er heel veel omgevingslawaai is in de stad en de kleine vogeltjes zich schuilhouden tussen de bladeren. Want die zitten hier, ondanks de winter, wel nog aan de bomen.

In Cuc Phong hoorden we wel veel vogels, maar zij kenden beter de weg in het oerwoud dan wij, dus we zagen er niet een. Ja, misschien, als we heel lang op een plek waren blijven zitten wachten, maar ja, dat lukt net tijdens een geplande excursie. Gewoonlijk determineert Eddie de vogels op hun geluiden, maar hier spreken ze een andere taal, dus herkennen aan de hand van geluiden was er niet bij.

Ho Chi Minh bood meer: veel huismussen. Waar zitten die beesten niet? Verder de Japanese White-eye, Red-whiskered bulbul, een Fantail, nog niet nader gespecificeerd.En dan nog een of andere Tailorbird, een soort winterkoninkje, die ook een Chestnut Warbler kan zijn geweest.
Op en rond Westlake, dus hier in de stad, maar ook op het platteland bij de rijstvelden, zien we geregeld Grote en Kleine Zilverreigers en bovendien Chinese Pond Herons bij rivieren. Tijdens onze boottocht naar de Perfume Pagode zagen we vooral kippen en pieleenden. Heel af en toe ook een Vietnamese Pheasant. 

Fotograferen tijdens excursies naar de natuur, tussen haakjes, is vrijwel onmogelijk. Ook hier weer zijn we aangewezen op de groep. Veel anders zit er trouwens niet op, want we hebben al vaak verzucht dat bepaalde plaatsen zonder gids absoluut niet te vinden zouden zijn. En als je er dan komt, weet je niet hoe je je verstaanbaar kunt maken om aan veilig eten en drinken en een slaapplaats te komen.

Op onze boottocht in Tam Coc werden we geroeid door een echtpaar dat al gauw in de gaten had dat we meer geïnteresseerd waren in 'oiseaux' dan in de tafelkleedjes die ze ons probeerden aan te smeren. En ondanks dat ze zeiden dat er meer te zien waren als de zon scheen, ontdekten we toch minstens twee soorten ijsvogeltjes, ook hier fascinerende vogels. Ze lieten zich steeds vrij goed bekijken en zelfs aardig fotograferen. De een was vermoedelijk de Blyth's Kingfisher en de andere soort de White-throated Kingfisher.

Watervogels waren er nauwelijks: zegge en schrijve één Zomertaling en wat Grote Zilverrreigers. Aangezien het vrij donker weer was en we tussen bergen voeren zonder de mogelijkheid om te stoppen als we dat wilden, hebben we niet zoveel gezien als we wel wilden, maar de belevenis was er niet minder om. Die pieleenden die we w'el zien, hebben overigens een belangrijke functie. Eerst zet men  ze in als arenlezers achter de rijstmaaiers. Als ze volgevreten zijn, ruilt men ze tegen een varken. Dat wordt vetgemest en uiteindelijk vervangen (na een ritje in de fietstas van de brommer) door een waterbuffel. Deze laatste dient dan tenslotte als ruilmiddel om een vrouw binnen te lokken. Hoe belangrijk is de functie van vogels!?

Desalniettemin worden we iedere morgen gewekt door het gekwinkeleer van de Japanese White-eye, de Oriental Magpie Robin en de Red-whiskered Bulbul in de kooitjes hier onder het raam, aan de overkant van de straat.

P.S. Foto's volgen. Ben al blij dat ik dit in het blog krijg.

Hay day


Het lijkt wel Vietnamees, maar je spreekt het uit op z'n Engels: Heej deej. En het betekent dat ik een boerderij heb op internet, net als vele anderen over de hele wereld en heel dichtbij. Wij verzorgen daar onze dieren, verbouwen graan, indigo en nog veel meer. En we handelen in de goederen die we produceren. Als het niet zo verslavend was, zou het een prachtig spel zijn om jongeren te leren plannen en economisch handelen.

Hier in Vietnam spelen ze Hay day in het echt. Overal herken ik mijn eigen boerderij. Zo verbouwen de boeren hier op hun net zo smalle akkertjes als die van mij, ook maïs, sojabonen, wortelen, suikerriet, aardbeien en pompoenen. Ze hebben vaak zeker niet meer dan twaalf kippen, een of twee varkens, geiten en een paar waterbuffels. Paarden lopen ook hier op het land los rond, net als trouwens de honden en katten.

Tot mijn verbazing zag ik een paar keer een echte suikerrietmachine, die ik herkende van mijn eigen bedrijf. En vanochtend kreeg Eddie vloeibare suiker bij de koffie; produceer ik ook! De mensen hebben hier ook allerlei kleine ovens en je ziet geregeld vrouwen lopen met grote zakken popcorn. Dan heb ik het nog niet over de talloze kleine handelaren die het geld laten rollen en zoveel mogelijk proberen te verkopen. Hun drijfveer is een andere, maar de overeenkomsten zijn groot.

Weer thuis zal ik me dus nog lang in Vietnam voelen, zoals ik me hier thuis voel.

zaterdag 22 december 2012

Nep.......

Ineens kan ik een heel klein beetje begrijpen waarom Nederlanders in een gastenboek van een hotel in Sapa hadden geschreven 'dat het allemaal nep was'. Ik vond dat toen en daar een belediging. Weliswaar werd je belaagd door vrouwtjes die van alles wilden verkopen, maar we zagen ook hoe de mensen woonden en achter hun schamele hutjes stonden echt geen prachtige paleizen en ze hadden geen iPhones.

We hebben deze keer verschillende excursies geboekt via het hotel. Dat wil zeggen dat we er niet met een privé-chauffeur/gids op uitgaan, want dat is intussen heel veel duurder geworden. Nu we twee keer op pad zijn geweest naar het zuiden, weten we dat we over een paar dagen, op weg naar Hoa Lu, weer zullen stoppen bij een wegrestaurant annex souvenierwinkel annex sociale werkplaats. We hebben de truc door (en die verschilt waarschijnlijk niet van de tochtjes naar Volendam) en wachten dus alleen maar tot het de chauffeur behaagt weer verder te rijden, soms in tegengestelde richting. Bovendien, rondkijken naar de vergroeide mensen die er zitten te borduren, geeft me een gevoel van plaatsvervangende schaamte, ook al leveren ze mooie schilderijen. Loon naar werken? Ik vraag het me af.
We zien hier trouwens ook waarom de chauffeur, ondanks dat het niet regende en er weinig verkeer was, met een slakkengangetje reed, ook waar hij zich niet aan de maximum 40 kilometer op de snelweg hoefde te  houden. Ze treffen hier hun collega's en hebben het heel gezellig met elkaar. En wij ons maar ergeren, dan het van onze tijd bij de Perfume Pagoda, ons doel vandaag, afgaat.... Ons probleem!?

Eenmaal van de snelweg af rijden we van lintdorp tot lintdorp over dijkjes door rijstvelden en andere akkertjes, waar mensen aan het werk zijn, soms tot hun middel in het water, altijd gebukt. In het ene dorp zijn alleen maar leer- en schoenenwinkels, in het andere hangen aan rekken pal langs de weg de slierten rijstnoedels te drogen. En dan was er nog een met langs de hele weg grote bulten zand, grind en bakstenen. Overal zitten vrouwen op de grond om hun groentes te verkopen. Er fietsen veel kinderen in dezelfde wit-blauwe jacks naar en van school. Ze doen niet veel uit op het getoeter van de taxi's en busjes. Andere auto's zien we hier trouwens niet op het platteland.
We naderen de bergen, die je kunt vergelijken met Halong Bay op het land en ook wel een beetje met de Lofoten, maar dan begroeid met (sub-)tropische bomen en planten. In het dorp waar we nu door rijden, liggen overal lange stalen roeiboten, langs de weg en op het water. In elke toeristenboot zijn zes plastic stoeltjes gemonteerd, op de achterplecht zit de roeister. En dan begint een prachtige tocht over een brede rivier tussen hoge bergen.

Langszij roeit een vrouw een drijvende kebabtent voort, althans dat staat op de parasol. Zij roept alleen maar: "Buy from me. Remember me. Buy later." Het neemt hinderlijke vormen aan. Na een tijdje geeft ze het op en vaart voor ons uit. Wij zien onderweg in de grienden en de bossen hier en kleine hutjes met plastic op het dak, veelal kippenboerderijtjes.

Het is steeds weer een verrassing waar je komt, want de plaatjes die we vooraf bekijken vertellen maar een heel klein stukje van het verhaal. En voorstellingen kun je je er niet van maken. Dat blijkt steeds maar weer. We leggen aan bij een simpel steigertje met daaraan vast een paar kraampjes. Ik koop wat wierook en beloof de mevrouw op de terugweg nog wat snoep af te nemen.

En dan begint het: vele hoge trappen met hier en daar een tempel, maar vooral overal kraampjes met souvenirs en spullen die je kunt offeren. Alleen: de meeste kraampjes zijn afgesloten met presennings, vieze doeken losjes vastgebonden. Niet één, wel honderden. Kim vertelt dat ze drie maanden per jaar open zijn, omdat er dan duizenden pelgrims en toeristen komen tijdens de festivals na Tet, Nieuwjaar.
Mijn reisgenoten, die alle trappen lopen, 240 meter omhoog door de bergen, vertellen dat de hele weg er zo uitziet. Zelf zie ik vanuit de kabelbaan het lint van vaal blauw- of rood-wit gestreepte zeilen, aan beide kanten van het pad. Achter de kraampjes ontwaar ik af en toe een 'open keuken' en zelfs een utedass.

Boven is het hetzelfde, alleen zijn hier wat meer kraampjes open. Steeds worden ons waren opgedrongen. En dan krijg ik zelf ook ineens dat gevoel van 'nep'. Van niet echt, hoe werkelijk het ook is. De mensen zijn ongetwijfeld arm, verdienen op deze manier een paar cent bij. Maar ze vragen voor twee dozen snoep aan mij 100.000 dong en aan Kim 35.000. Toch is het niet alleen dat. Het heeft ook te maken met mijn kijk op de monniken die er rondlopen. En vast ook heel erg met het verschil van opvatting over werken dat in mij zit ingebakken en dat ik hier, bij de toeristische trekpleisters, om me heen zie.

De Perfume Pagoda was een openbaring.

Mindfulness


Nu heb ik toch wel vijf jaar geoefend met mindfulnesstechnieken, veel nagedacht over leven in het nu, de boeddhistische leefregels. Erover geschreven en met deze en gene erover gepraat. Ik kwam er niet uit, al kon ik het met mijn verstand soms wel een beetje begrijpen. Zeker toen Anneke een simpele vergelijking maakte: als je aan het afwassen bent en alleen dáár mee bezig bent, dan leef je in het nu. Maar dat ik het nu had ervaren, nee.

Van de week was de batterij van mijn camera leeg en ik liep dus met lege handen door de stad. Dat was heerlijk. Ik was alleen maar bezig met kijken (en af en toe Eddie of Erik vragen om een foto te maken). Vrijdagmiddag onderweg naar en in de Perfume Pagoda, afzien op de trappen, niet in staat om stabiel een foto te maken, gebeurde het weer. Dezelfde ervaring van rust. Van alleen maar zijn, want heel goed opletten dat ik niet van de trappen viel en in mezelf opnemen wat ik zag.

Ineens dringt tot mij door dat ik nu weet wat dat is: mindfulness, leven in het nu. Dus niet de hele hype die er tegenwoordig omheen wordt gebouwd, nee, puur dat gevoel van totale ontspanning, alleen maar zijn en ervaren.

Dat ik er helemaal voor naar Vietnam moest reizen om dit te begrijpen.

woensdag 19 december 2012

Zesjescultuur

Nederland scoort op overzichten van de OESO en andere instanties steeds lager als het gaat om de resultaten van basisschoolleerlingen voor taal en rekenen. Een van de oorzaken zou zijn dat jongeren tevreden zijn met een zesje en zich niet inzetten om een tien te halen.

We eten bij ons in de straat in een restaurant waar ze 'warm winterfood' hebben, lijkt ons wel toepasselijk bij 28 graden boven nul. Het smaakt voortreffelijk en de bediening doet ons denken aan vier jaar geleden: ook zo'n vrolijk hispeltje dat goed Engels spreekt. Ze is niet dezelfde, maar weet wel wie we bedoelen en vindt het een compliment.
Van de overkant waait steeds een flinke hasjwolk onze kant op. Het lijkt te komen uit twee jongerencafeetjes. Geregeld zitten een paar modern gekapte jongens (voorbeeld: een Vietnamese voetballer die in Japan speelt en begon met het bleken van zijn haar; het wordt dan een soort oranje kuif) te roken op de drempel. Erg druk is het er niet. Het hangen is universeel.

Het is nog geen bedtijd, dus lopen we nog een rondje langs wat winkelhalletjes. Ja, eigenlijk zijn de meeste winkels niet meer dan een ruimte van zo'n twee-drie meter breed en een wisselend aantal meters diep, soms anderhalf, soms zeven. Langs de wanden hangt en staat de koopwaar en als er ruimte is, in het midden nog een tafel met spullen. 's Nachts schuift men de waren aan de kant, stalt het brommertje in de ruimte, er gaat een groot rolluik dicht aan de voorzijde en de matrasjes komen tevoorschijn. De slaapkamer is klaar tot de volgende ochtend vroeg, als de regering weer handel toestaat.

In deze straatjes, iets verder van het toeristische centrum, is er minder eenvormigheid, minder snelle waar, lijkt het wel. Op de drempel van een winkel zit een man naar de tv te kijken. Zijn vrouw is binnen bezig de pashmireshawls en zijden kussenovertrekken te rangschikken. We kijken binnen en kunnen het niet laten om een paar heel mooie te kopen. Ik weet zelfs een beetje af te dingen, omdat ik er meer dan één koop. Moet van Kim; ze vindt toch al dat we worden afgezet. Alle aankopen worden zorgvuldig ingepakt in cellofaan en van informatie voorzien.

Dan vraagt de mevrouw waar we vandaan komen: "Ha Lan!" Ze raakt helemaal opgewonden en vertelt in gebrekkig Engels dat haar zoon in Finland studeert. Naast onze deur! Haar man wordt er bijgehaald en vol ouderlijke trots laten ze ons de papieren zien die horen bij de studie Economie van hun oudste (19). Slechts honderd van de driehonderd gegadigden zijn toegelaten. Finland betaalt de studie. Op het belangrijkste papier, dat waarmee hij toegang kreeg, staan de resultaten van het examen Engels dat hij moest doen. Voor de vijf onderdelen (luisteren, spreken enz.) haalde hij een 6 of 6,5. Ongetwijfeld door flink veel studie  en met steun van zijn hardwerkende ouders. De tweede zoon, nu 15, zal hem hopelijk volgen. Aan de stimulans en de trots van de ouders zal het niet liggen. Een 'zessen'cultuur waar zij terecht heel blij mee zijn.

Den volke kond' doen

Taddella-tiedellie taddella-tiedellie. Het loopt tegen vijven, dus tijd voor de mededelingen van de overheid. 's Morgens om half acht worden we er vaak door gewekt. Om de andere lantaarnpaal zitten bovenin een paar luidsprekers vastgebonden. En soms rijden er auto's rond, zoals vroeger André om de oliebollenactie van 't Overschotje aan te kondigen. Alleen werd hij gevolgd door een groepje schooljongens en niet door zeven scooters met achterop partijleden in groene overalls en met een rode vlag fier in de lucht.

Je zou trouwens verwachten dat alle actie in de stad tot stilstand kwam en dat de mensen zich rond de lantaarnpalen schaarden in afwachting van de wijze woorden die hun leiders met hen willen delen. Maar niets is minder waar: ze reageren erop als op muzak. Niet zo gek ook als je bedenkt dat een gemiddeld persoon hooguit acht minuten z'n aandacht kan houden bij een presentatie en dat in dit geval de toespraken soms wel een kwartier duren. En ja, wie weet, was het 'Uitzending gemist'.

Van alles schijnt aan den volke overgebracht te moeten worden. De berichten doen ons denken aan de 'Waterstanden' en de 'Mededelingen voor land- en tuinbouw' die vroeger rond half tien en half een op de Nederlandse radio werden voorgelezen. Grave-beneden-de-sluis-min-één en tips voor gewasbescherming. Hier in Hanoi schijnt het te gaan om alles van propaganda tot openingstijden van het consultatiebureau en van regels waar je je aan hebt te houden tot het memoreren van wapenfeiten, zoals het neerhalen van de B-52-bommenwerper, veertig jaar geleden. En wie weet ook wel de stand van het water in Hoan Kiem of wanneer de beste kikkers gevangen kunnen worden. Wel jammer dat we het niet verstaan; een voordeel is dat we er nu natuurlijk wel onze eigen invulling aan kunnen geven.

De mededelingen worden omlijst door muziek, nationalistische, zoals het volkslied, maar vooral opgewekt gezongen marsmuziek. Geen wonder dat de socialisten het hier langer volhouden dan bij ons, want al zong ik 'Morgenrood' en 'Op socialisten sluit de rijen' uit volle borst mee, je werd er niet echt vrolijk van. Er is er trouwens een die ik hier nu ook kan meezingen, dus ik vroeg aan Mike, mijn favoriet achter de balie van het hotel, wat het voor lied was. Hij begon te lachen en googelde wat. "A song for the workers," zei hij, een strijdlied dus.

Na de waterstanden begonnen bij ons vroeger ook de Arbeidsvitaminen! Taddella-tiedellie taddella-tiedellie.

zaterdag 15 december 2012

Kiezen


Ooit zette men in een supermarkt een tafeltje neer met zes verschillende potjes jam erop en een vriendelijke dame erachter. Klanten mochten proeven en dan was het de bedoeling dat ze een potje mee naar huis namen. De dame had een geslaagde dag, ze verkocht veel. Een paar dagen later zette men op hetzelfde tafeltje twintig potten jam klaar. Weer mochten de mensen proeven. Dit deden ze graag. Maar de dame verkocht die dag nauwelijks: de mensen konden geen keus maken. In Zweden had ik het hier eens over met een oudere dame die liever naar de ICA-Maxi ging dan naar de Lidl: tot mijn verbazing omdat de ICA een veel groter assortiment heeft. En zij wilde de vrijheid hebben om te kiezen uit alles wat de markt biedt.

Wij zijn eergisteren naar een overdekte markt geweest, feitelijk niet bedoeld voor toeristen. Beneden waren heel veel kraampjes met voedsel, van de prachtigste soorten fruit tot pas geslachte varkens, van diverse exotische groenten tot levende en gedroogde garnalen. Boven was de stoffenafdeling. In een doolhof van kleine gangetjes waar je elkaar nauwelijks kon passeren, waren overal kleine dwarssteegjes met aan weerszijden stoffen, mooi opgestapeld en uitgestald. Minstens honderd verschillende verkopers, die óf tussen de lappen lagen te slapen of te lezen óf ons probeerden te overtuigen 'binnen' te komen en wat te kopen. Dat was ook mijn bedoeling, want ik ben inderdaad op zoek naar stoffen, vooral zijde, om weer thuis te verwerken tot kleding. Ook kijk ik uit naar naar tricot voor kinderkleertjes. Zijde is er in overvloed, net als katoen, linnen en velours. De angry birds op het tricot spraken me niet zo aan.

Ik realiseerde mij al snel dat ik absoluut geen keuze meer kon maken en dat ik, als ik toch wat wil kopen, me een andere manier van kiezen, een ander keuzegedrag moet eigen maken. Dat geldt trouwens ook als we kijken naar tassen, t-shirts, sjaals, souveniertjes, wat niet al. Want vrijwel alle artikelen worden in gigantische hoeveelheden in hele rijen winkeltjes aangeboden.
Tegelijkertijd besef ik dat er ook geen sprake meer is van keuzevrijheid, omdat je onwillekeurig beland in dát kraampje of winkeltje waar de meest enthousiaste verkoopster voor de deur staat. Meest vrouwen, ja. Het is ontzettend moeilijk om hun gedrag te weerstaan. Ik probeer het wel, bijvoorbeeld door nadrukkelijk met mijn hoofd te schudden en ze niet aan te kijken. Meestal lukt het wel. Aan NLP-technieken kom ik niet toe, zij waarschijnlijk wel, al zijn ze nooit op cursus geweest.

Voorlopig houd ik het op oriënteren en zeggen 'only looking', hoewel ik me dan wel echt een Nederlander voel: 'kijken, kijken, niet kopen'. Tot ik mijn keuzegedrag heb aangepast neem ik die vrijheid.

Verschillen


We zijn natuurlijk in een heel andere cultuur terechtgekomen dan de onze. Er zijn zo op het eerste gezicht al grote verschillen. Maar wat me nu meer treft dan vier jaar geleden is de 'verwesterlijking'. 
Lang geleden heb ik de film 'The Last Emperor' gezien, over het leven van de laatste Chinese keizer. Wat mij daarin het meest trof en wat mij er ook alleen maar van is bijgebleven, zijn een paar beelden uit het begin en het eind van de film. Als klein jongetje woonde Pu-Yi in een paleis temidden van vrouwen met prachtige en ingenieus gevlochten haren. Allemaal waren ze gekleed in ingewikkelde gewaden. Aan het eind rijdt hij in westerse auto's en zie ik hem staan, eenzaam, gekleed in een spijkerbroek en een colbertje. De hofhouding is onzichtbaar.

Toen meer dan ooit trof mij wat 'groei' of 'vooruitgang' wordt genoemd. Ik besefte dat dat voor mij gelijk staat aan leegte. Natuurlijk begrijp ik wel dat de vrouwen in Volendam en Spakenburg hun haren los om hun hoofd wilden voelen en niet zoveel en zulke inperkende kleding wilden dragen omgeven met veel, soms onbegrijpelijke symboliek. En natuurlijk zie ik wel dat de huidige modetrends net zo goed aan regels gebonden zijn, ook hun eigen taal spreken. Maar wat ik mis is de eeuwenlange traditie, de verscheidenheid, de verschillende oude bronnen.

Nu we na vier jaar terug zijn in Hanoi, zie ik ook hier die ontwikkeling, een nog verder opschuiven naar het westen. Ondanks de communistische ideologie krijgen de grote multi-nationals net als in China hier meer invloed en letterlijk voet aan de grond. Vietnam bestaat uit kleine ondernemers, heel anders dan in het oostblok. Ho Chi Min heeft daar ook nadrukkelijk ruimte voor gelaten. Dus wat dat betreft passen ze wel in het 'neo-liberalisme' en zal de aanpassing sneller gaan. Ook secularisatie neemt hier waarschijnlijk toe; in de tempels zie je voornamelijk ouderen. Maar net als dat het christendom in óns huist, dragen de mensen hier het boeddhisme in zich. En dat blijft ook voelbaar.

Terwijl ik dit schrijf vechten afkeer en verwondering om de eerste plaats. Afkeer omdat het westen lijkt te winnen, en verwondering over dat juist de eeuwenoude tradities verdwijnen ten gunste van westerse invloeden, van verzakelijking en, in elk geval ogenschijnlijk, vervlakking.

Er zijn meer auto's, er is meer merkenreclame, er zijn veel meer kerstbomen en buitenissige kerstversieringen. Er is wifi op alle mogelijke plaatsen en we zien aanzienlijk meer westerse toeristen. Er zijn minder schoenpoetsertjes en minder vasthoudende straatverkopers. Ten opzichte van vier jaar geleden zijn veel winkels opgeknapt, dat wil zeggen ze zijn lichter, ruimer, hebben een glazen pui gekregen en zijn ingericht zoals je in onze winkelstraten ziet compleet met harde muziek. Behalve de winkeltjes met kleren die in Lochem op de markt worden verkocht, zijn er nu ook meer met een Parijselijke allure. 

Vooruitgang lijkt dus ook hier een synoniem voor verwesterlijking, hoewel ik hier niet zoveel spijkerbroeken zie.

P.S. En wat helemaal opvalt, maar niet te verklaren is met mijn ideeën hierboven: er zijn heel veel meer baby's en peuters.



Klok


Je hebt biologische ouders en je hebt een biologische klok. De eersten kunnen van slag raken, maar de laatste zeker ook. Ooit was ik een week ziek, toen ik zes uren had overbrugd van west naar oost over de oceaan vliegend. Dat zou me niet weer gebeuren, dus in 2008 verzette ik de weken voor de reis naar Hanoi mijn biologische klok

Gedurende veertien dagen volgens een strak tijdschema steeds vroeger opstaan, daglichtlamp aan en steeds eerder naar bed. In Hanoi werd ik overigens toch wel ziek, maar dat kwam door een garnaal. Van de jetlag geen last.

Dinsdagochtend stond de wekker op half zes . Eigenlijk moest het vijf uur zijn, maar ik mocht 'uitslapen', want woensdag gaan we om half vijf uur op. Velen zullen het herkennen: als je je wekker hebt gezet word je vijf minuten voor hij afgaat vanzelf wakker. En als er iets spannends te gebeuren staat ook nog eens verschillende keren in de nacht.
Die nacht werd ik wakker en zag dat het 3.50 uur was: nota bene het tijdstip waarop we konden inchecken. En ook al hadden we afgesproken dat pas om 5.30 uur te doen, was mijn biologische wekker ongemerkt gezet. Ik kon niet meer slapen, dus tegen vijven stonden we op. Voor het inchecken was ook Eriks paspoortnummer nodig. Dat ook zijn wekker was gezet, bleek toen hij vrijwel meteen zijn telefoon opnam. Inchecken naar Frankfurt was het resultaat. Hanoi moest wahten tot de balie van Vietnam Airlines in Duitsland.....

Woensdag om half zes stond Erik Weekenstroo voor de deur om ons door de sneeuwbuien naar Schiphol te vervoeren. Donderdagnacht om half een, Nederlandse tijd, arriveerden we op Noi Bat. Het was daar half zeven in de ochtend, de dag begon, de stad was al ontwaakt. 
Ondanks een doorwaakte nacht achter een Vietnamees-Pools gezin dat de hele tocht op luide toon ruziede, voelden we ons zo fris, dat we eerst koffie dronken aan Hoan Kiem. Na een middagslaapje aten we met zijn vijven een lekkere Vietnamese maaltijd en om acht uur stapten we in bed. De volgende ochtend liep onze biologische klok weer op tijd.


donderdag 13 december 2012

Eerste indrukken


Noi Bai, het vliegveld van Hanoi, is gebouwd om reizigers ervan te overtuigen dat ze in een land komen waar de communistische leiding het voor het zeggen heeft. Denk ik. Grauw, grijs, troosteloos. Gangen waarvan het einde niet in zicht is; lage plafonds. Overal politie, althans mensen in strakke uniformen met grote petten, omgekeerd evenredig aan ... Althans: denk ik.
In stilte voegen de reizigers zich in rijen voor controlehokjes, een stuk of vijf, met daarin ondoorgrondelijk kijkende uniformen die, waarschijnlijk, je pas en visum vergelijken met, ja, met wat? Weer andere uniformen staan alleen maar te wijzen. De nieuw aangekomenen durven niet eens met elkaar te praten, want big brother is watching you met hulp van vele camera's.
Ben je eenmaal voorbij de marechaussee dan moet je handbagage door een verouderd röntgenapparaatje, waarachter weer een ander uniform. Hij kan in zwart-wit én in kleur zien wat je hebt meegebracht, maar kijkt er niet naar. Er komt te veel exotisch volk binnen. In tegenstelling tot op Schiphol en in Frankfurt eist men hier niet dat je alle apparatuur uit je koffer haalt.
Net als de scanner is de bagageband een afdankertje uit het westen. Uit de catacomben verschijnen vooreerst alleen vaatjes Wartsteiner, inductiekookplaten, pannensets van WMF, grote dozen waarop staat 'glas' en nog veel meer geheimzinnige pakketten. Na drie kwartier zijn onze koffers er en kunnen we naar buiten, naar de palmen en vooral naar Kim, Joost en Qui. De laatste heeft een mooi taxibusje geregeld.

Deze keer rijden we regelrecht naar de stad. Zo'n dertig kilometer over een snelweg met alle soorten voertuigen, wel veel meer auto's dan vier jaar geleden. Toen kon de chauffeur ook nog midden op de baan keren en als spookrijder terug naar een afslag. Nu zijn er geen opstoppingen en kunnen we zien hoe de beschaving oprukt in de vorm van industrie en grote billboards met merkreclame. Omdat we nu veel meer weten over Ho Chi Min en zijn zorg voor het volk, zien we nu ook overal de landjes. Te vergelijken met volkstuintjes, maar hier broodnodig voor het levensonderhoud. Mensen met de typische punthoeden zijn aan het werk, hier en daar met ossen voor de ploeg.

Het dringt tot me door dat ik was vergeten wat voor en hoeveel bomen overal staan. Als we in de stad komen, zijn er wel weer meer herkenningspunten. De indrukken zijn nieuw en toch weer niet.

maandag 10 december 2012

Molensteen


17 december 2008 was het prachtig helder winterweer toen we van Schiphol via Lochem naar Kuala Lumpur vlogen (richting Ulan Bator). Toen konden we dus ook heel goied zien dat stedenbouwkundigen best creatief zijn, getuige deze foto waarop je de Molengronden goed kunt zien.



Klok

Je hebt biologische ouders en je hebt een biologische klok. De eersten kunnen van slag raken, maar de laatste zeker ook. Ooit was ik een week ziek, toen ik zes uren had overbrugd van west naar oost over de oceaan vliegend. Dat zou me niet weer gebeuren, dus in 2008 verzette ik de weken voor de reis naar Hanoi mijn biologische klok. Gedurende veertien dagen volgens een strak tijdschema steeds vroeger opstaan, daglichtlamp aan en steeds eerder naar bed. In Hanoi werd ik overigens toch wel ziek, maar dat kwam door een garnaal. Van de jetlag geen centje pijn.


Vanochtend stond de wekker op half zes. Eigenlijk moest het vijf uur zijn, maar ik mocht 'uitslapen', want morgen gaan we om half vijf uur op. Velen zullen het herkennen: als je je wekker hebt gezet word je vijf minuten voor hij afgaat vanzelf wakker. En als er iets spannends te gebeuren staat ook nog eens verschillende keren gedurende de nacht.
Vannacht werd ik wakker en zag dat het 3.50 uur was: nota bene het tijdstip waarop we konden inchecken. En ook al hadden we afgesproken dat pas om 5.30 uur te doen, was mijn biologische wekker ongemerkt gezet. Ik kon niet meer slapen, dus tegen vijven stonden we op. Voor het inchecken was ook Eriks paspoortnummer nodig. Dat ook zijn wekker was gezet, bleek toen hij vrijwel meteen zijn telefoon opnam.

We zijn ingecheckt, in elk geval voor Frankfurt!

zaterdag 8 december 2012

En je neemt mee.....


Mijn lijstje groeit. Het ligt op de tafel en steeds als ik iets bedenk, ren ik naar de kamer in de angst dat ik onderweg vergeet wat zo onmisbaar schijnt.

Bovenaan staat Smectra. Ik heb nog een paar zakjes van dit witte poeder dat wonderen doet bij een voedselvergiftiging. Imodium hielp me in 2008 niet meer en toen toverde Kims schoonzus dit middel tevoorschijn. Zo gauw we in Hanoi zijn, halen we daar nog wat van bij. Hier is het wel bekend, maar niet te koop. Niet dat ik het nodig hoop te hebben: garnalenloempia's zijn deze taboe. Ik verheug me op de kippensoep en de eenvoudige gerechten met lekkere zachte kruiden.

Een ander onmisbaar onderdeel van mijn lijstje is de foto-apparatuur met een hele serie SD-kaartjes. Vier geleden moesten we nog onhandig manoeuvreren met een kleine externe harde schijf. Nu volstaan een paar minuscule kaartjes. Inmiddels hebben we de Canon verwisseld voor een Nikon, spiegelreflex, met verschillende lenzen. Daarnaast zal ik veel gebruik maken van mijn kleine handige Nikon Coolpix S80. Prima geschikt om te documenteren.

Mijn iPad gaat uiteraard ook mee. In het Win Hotel mocht ik dagelijks de pc in de hal lenen om daar mijn gedachten te ordenen en vervolgens te versturen per mail. Het waren zóveel gedachten dat Weer thuis mensen zich verontschuldigden, omdat ze 'niet alles hadden kunnen lezen'. Geen wonder... Dit jaar kan ik zo vaak ik wil in Day One aantekeningen maken. De meest opvallende of bijzondere belevenissen vinden dan via de iPad, op onze eigen kamer, hun weg naar dit weblog. Hoeveel gemakkelijker is het leven geworden!

Kleren, tja, dat wordt nog een hele klus. Behalve de speciale reiskousen staan ze als één punt op het lijstje. Wat kies ik? Welke combinaties? Zoals het er nu uitziet, wordt het de tweede helft van deze week zonnig en warm weer in Hanoi, tot tegen de dertig graden.... Even omschakelen, terwijl een fleecetrui en warme sokken niet mogen ontbreken.


donderdag 6 december 2012

Je gaat op reis....

'Zo'n verre reis moet je goed voorbereiden, anders heb je er niets aan.' Dat is zo'n credo dat ik van vroeger mee heb gekregen. Gelukkig gaan we nu voor de tweede keer en weten we zo'n beetje wat ons te wachten staat. En dus bestaat de voorbereiding vooral uit twee aspecten: uitzoeken wat we deze keer graag willen doen en lijstjes maken van wat we zéker moeten meenemen.
Vorige keer hebben we dé toeristentrekpleisters al bezocht: Halong Bay en Sa Pa. Daar hebben we ook ervaren hoe het is om als een Japanner rondgereden te worden door een mooi gebied. Geen tijd om rustig naar planten of vogels te kijken. Het woog wel op tegen alle andere ervaringen, maar achteraf hadden we toch een 'jammer'-gevoel. 

Eddie heeft nu onderzoek gedaan naar natuurreservaten-met-regenwoud in de omgeving van Hanoi. Én naar de mogelijkheid om daar min of meer zelfstandig wat rond te kijken. Op ons wensenlijstje staat Cuc Phuong bovenaan. Het is het oudste nationale park van Vietnam en het herbergt een enorme diversiteit aan planten, bomen, vogels, zoogdieren (apenopvangcentrum) en reptielen. Het zou dus mooi zijn als we in elk geval een deel van de 308 verschillende vogels zouden kunnen zien. Hoewel Eddie het nog wel lastig vindt om ze uit elkaar te houden.... Er zijn er zoveel en ze zijn zo ánders.

Op nummer twee staat Mai ChauDit gebied doet wel wat denken aan Sa Pa. Voor ons dus en mooie gelegenheid om op een andere plek rijstvelden en H'Mong te zien. 
En ten slotte denken we nog aan een tocht door de delta van de Rode Rivier en de Perfume Pagoda. We zijn benieuwd en laten ons verrassen.

dinsdag 4 december 2012


Vanwaar dit blog?

December 2008 zijn Eddie en ik met Kim, Joost en Erik naar Vietnam geweest. Toen was de herbegrafenis van Kims moeder de aanleiding. Nu willen we zien hoe het land, m.n. Hanoi, is veranderd in een tijd waarin zoveel in de wereld en dus ook in Azië, zich snel ontwikkelt. De vraag is natuurlijk: hoeveel brommertjes zijn er nu?
Vorige keer zijn we naar Halong Bay en Sa Pa geweest (in het oosten en noorden). Foto's daarvan zijn te zien op Småbitar.

Deze keer willen we o.a. naar natuurgebieden ten zuiden van Hanoi. De voorbereidingen zijn in volle gang: we hebben geldige paspoorten en visa, we zijn weer ingeënt, de vliegreis is geboekt evenals het hotel. En nu nog de koffers pakken..... Mijn biologische klok verzet ik door iedere twee dagen een half uur eerder op te staan en te gaan slapen. Dat voorkomt ernstige jetlag-verschijnselen.

De vorige keer stuurde ik ellenlange mails; nu wil ik me beperken tot de hoogtepunten en bijzondere ervaringen. Vandaar dit blog.

Woensdag 12 december vertrekken we om 5.30 uur uit Lochem met de Schipholtaxi van Weekenstroo; dinsdag 1 januari komen we weer terug met de trein.