Translate

donderdag 13 december 2012

Eerste indrukken


Noi Bai, het vliegveld van Hanoi, is gebouwd om reizigers ervan te overtuigen dat ze in een land komen waar de communistische leiding het voor het zeggen heeft. Denk ik. Grauw, grijs, troosteloos. Gangen waarvan het einde niet in zicht is; lage plafonds. Overal politie, althans mensen in strakke uniformen met grote petten, omgekeerd evenredig aan ... Althans: denk ik.
In stilte voegen de reizigers zich in rijen voor controlehokjes, een stuk of vijf, met daarin ondoorgrondelijk kijkende uniformen die, waarschijnlijk, je pas en visum vergelijken met, ja, met wat? Weer andere uniformen staan alleen maar te wijzen. De nieuw aangekomenen durven niet eens met elkaar te praten, want big brother is watching you met hulp van vele camera's.
Ben je eenmaal voorbij de marechaussee dan moet je handbagage door een verouderd röntgenapparaatje, waarachter weer een ander uniform. Hij kan in zwart-wit én in kleur zien wat je hebt meegebracht, maar kijkt er niet naar. Er komt te veel exotisch volk binnen. In tegenstelling tot op Schiphol en in Frankfurt eist men hier niet dat je alle apparatuur uit je koffer haalt.
Net als de scanner is de bagageband een afdankertje uit het westen. Uit de catacomben verschijnen vooreerst alleen vaatjes Wartsteiner, inductiekookplaten, pannensets van WMF, grote dozen waarop staat 'glas' en nog veel meer geheimzinnige pakketten. Na drie kwartier zijn onze koffers er en kunnen we naar buiten, naar de palmen en vooral naar Kim, Joost en Qui. De laatste heeft een mooi taxibusje geregeld.

Deze keer rijden we regelrecht naar de stad. Zo'n dertig kilometer over een snelweg met alle soorten voertuigen, wel veel meer auto's dan vier jaar geleden. Toen kon de chauffeur ook nog midden op de baan keren en als spookrijder terug naar een afslag. Nu zijn er geen opstoppingen en kunnen we zien hoe de beschaving oprukt in de vorm van industrie en grote billboards met merkreclame. Omdat we nu veel meer weten over Ho Chi Min en zijn zorg voor het volk, zien we nu ook overal de landjes. Te vergelijken met volkstuintjes, maar hier broodnodig voor het levensonderhoud. Mensen met de typische punthoeden zijn aan het werk, hier en daar met ossen voor de ploeg.

Het dringt tot me door dat ik was vergeten wat voor en hoeveel bomen overal staan. Als we in de stad komen, zijn er wel weer meer herkenningspunten. De indrukken zijn nieuw en toch weer niet.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten