Translate

zaterdag 22 december 2012

Nep.......

Ineens kan ik een heel klein beetje begrijpen waarom Nederlanders in een gastenboek van een hotel in Sapa hadden geschreven 'dat het allemaal nep was'. Ik vond dat toen en daar een belediging. Weliswaar werd je belaagd door vrouwtjes die van alles wilden verkopen, maar we zagen ook hoe de mensen woonden en achter hun schamele hutjes stonden echt geen prachtige paleizen en ze hadden geen iPhones.

We hebben deze keer verschillende excursies geboekt via het hotel. Dat wil zeggen dat we er niet met een privé-chauffeur/gids op uitgaan, want dat is intussen heel veel duurder geworden. Nu we twee keer op pad zijn geweest naar het zuiden, weten we dat we over een paar dagen, op weg naar Hoa Lu, weer zullen stoppen bij een wegrestaurant annex souvenierwinkel annex sociale werkplaats. We hebben de truc door (en die verschilt waarschijnlijk niet van de tochtjes naar Volendam) en wachten dus alleen maar tot het de chauffeur behaagt weer verder te rijden, soms in tegengestelde richting. Bovendien, rondkijken naar de vergroeide mensen die er zitten te borduren, geeft me een gevoel van plaatsvervangende schaamte, ook al leveren ze mooie schilderijen. Loon naar werken? Ik vraag het me af.
We zien hier trouwens ook waarom de chauffeur, ondanks dat het niet regende en er weinig verkeer was, met een slakkengangetje reed, ook waar hij zich niet aan de maximum 40 kilometer op de snelweg hoefde te  houden. Ze treffen hier hun collega's en hebben het heel gezellig met elkaar. En wij ons maar ergeren, dan het van onze tijd bij de Perfume Pagoda, ons doel vandaag, afgaat.... Ons probleem!?

Eenmaal van de snelweg af rijden we van lintdorp tot lintdorp over dijkjes door rijstvelden en andere akkertjes, waar mensen aan het werk zijn, soms tot hun middel in het water, altijd gebukt. In het ene dorp zijn alleen maar leer- en schoenenwinkels, in het andere hangen aan rekken pal langs de weg de slierten rijstnoedels te drogen. En dan was er nog een met langs de hele weg grote bulten zand, grind en bakstenen. Overal zitten vrouwen op de grond om hun groentes te verkopen. Er fietsen veel kinderen in dezelfde wit-blauwe jacks naar en van school. Ze doen niet veel uit op het getoeter van de taxi's en busjes. Andere auto's zien we hier trouwens niet op het platteland.
We naderen de bergen, die je kunt vergelijken met Halong Bay op het land en ook wel een beetje met de Lofoten, maar dan begroeid met (sub-)tropische bomen en planten. In het dorp waar we nu door rijden, liggen overal lange stalen roeiboten, langs de weg en op het water. In elke toeristenboot zijn zes plastic stoeltjes gemonteerd, op de achterplecht zit de roeister. En dan begint een prachtige tocht over een brede rivier tussen hoge bergen.

Langszij roeit een vrouw een drijvende kebabtent voort, althans dat staat op de parasol. Zij roept alleen maar: "Buy from me. Remember me. Buy later." Het neemt hinderlijke vormen aan. Na een tijdje geeft ze het op en vaart voor ons uit. Wij zien onderweg in de grienden en de bossen hier en kleine hutjes met plastic op het dak, veelal kippenboerderijtjes.

Het is steeds weer een verrassing waar je komt, want de plaatjes die we vooraf bekijken vertellen maar een heel klein stukje van het verhaal. En voorstellingen kun je je er niet van maken. Dat blijkt steeds maar weer. We leggen aan bij een simpel steigertje met daaraan vast een paar kraampjes. Ik koop wat wierook en beloof de mevrouw op de terugweg nog wat snoep af te nemen.

En dan begint het: vele hoge trappen met hier en daar een tempel, maar vooral overal kraampjes met souvenirs en spullen die je kunt offeren. Alleen: de meeste kraampjes zijn afgesloten met presennings, vieze doeken losjes vastgebonden. Niet één, wel honderden. Kim vertelt dat ze drie maanden per jaar open zijn, omdat er dan duizenden pelgrims en toeristen komen tijdens de festivals na Tet, Nieuwjaar.
Mijn reisgenoten, die alle trappen lopen, 240 meter omhoog door de bergen, vertellen dat de hele weg er zo uitziet. Zelf zie ik vanuit de kabelbaan het lint van vaal blauw- of rood-wit gestreepte zeilen, aan beide kanten van het pad. Achter de kraampjes ontwaar ik af en toe een 'open keuken' en zelfs een utedass.

Boven is het hetzelfde, alleen zijn hier wat meer kraampjes open. Steeds worden ons waren opgedrongen. En dan krijg ik zelf ook ineens dat gevoel van 'nep'. Van niet echt, hoe werkelijk het ook is. De mensen zijn ongetwijfeld arm, verdienen op deze manier een paar cent bij. Maar ze vragen voor twee dozen snoep aan mij 100.000 dong en aan Kim 35.000. Toch is het niet alleen dat. Het heeft ook te maken met mijn kijk op de monniken die er rondlopen. En vast ook heel erg met het verschil van opvatting over werken dat in mij zit ingebakken en dat ik hier, bij de toeristische trekpleisters, om me heen zie.

De Perfume Pagoda was een openbaring.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten