Translate

zaterdag 29 december 2012

Leven is werken - werken is leven

Hoe zal ik mijn gedachten vormgeven? Waar zal ik beginnen? Het is moeilijk om buiten mijn eigen kaders te treden. Ik kan kijken en proberen te doorgronden, maar ik zal dat altijd doen vanuit mijn eigen culturele vorming, achtergrond en de historie voorzover mij bekend. Ik wil niet oordelen, ik wil kijken, constateren en vergelijken. 

Geregeld al heb ik hier verzucht dat 'het bij ons honderd jaar geleden niet anders was'. En 'honderd' is dan maar een getal. De opmerking zegt niets over of wij verder zijn of dat het nu bij ons beter zou zijn. Nee, ik bedoel het als een vergelijking om de situatie beter te begrijpen en om aan te geven dat er niets nieuws onder de zon is. 

Het Morning Star Hotel is eigendom van een man van begin zestig en een dertig jaar jongere vrouw. Hij ligt geregeld beneden is de lounge onder zijn jackie wat op de bank te liggen en tv te kijken. Mevrouw is deftig uitgedost, komt tussen het shoppen in dure winkels door af en toe kijken en wat regelen. Zij lijkt 'the boss', maar spreekt nauwelijks Engels. Vraagt hoe het kan dat Kim er nog zo jong uitziet. Ik antwoord: "Zij heeft niets aan haar gezicht laten verbouwen." Het dochtertje speelt in de lounge en computert met de jongens van de balie. Ze slaapt op de zesde etage, bovenaan de trap op een matje en wordt naar school geholpen door Ching, die ons ontbijt maakt. 

Dit kun je je allemaal nog wel voorstellen in onze tijd. Maar nu die verzuchting. Beneden aan de balie wisselen drie jonge mannen elkaar af: ochtend-, middag- en avonddienst. Manh, Duan en een wat oudere die we weinig treffen en die 's ochtends op z'n brommertje verdwijnt. Manh was zondagochtend moe. Hij vertelde dat hij één keer in de week, op zaterdag na zijn dienst, naar huis ging, zo'n dertig kilometer buiten het centrum van Hanoi. 30 december mag hij twee nachten wegblijven. Deed mij denken aan Roland in Utvandrarna, het boek van Vilhelm Mobe

rg. En dat geldt ook voor hun manier van leven: Manh en Duan wonen ergens in het hotel en lijken bij de familie te horen. Ook de vrouw die geacht wordt de kamers schoon te maken, hoort bij de inventaris. Net als Lina en de anderen in het gezin van Emils ouders in Lönneberga. Dat is niet alleen hier in het hotel zo: overal waar personeel is, woont dat bij de familie in hetzelfde huis. Vaak wel met eigen ruimte. Net als in de verhalen van Astrid Lindgren en van Vilhelm Moberg lijken zij gelukkig te zijn met deze constructie. Ze verdienen immers geld voor hun gezin of voor hun toekomst.

Op straat, in de handel, maar ook op de velden en als straatvegers, zien we bijna alleen vrouwen bezig. Toen 'Top Ten' een goede gids, aankondigde dat de vrouwen van Tam Coc ons zouden roeien, vroeg ik hem in het kader van de emancipatie, waar de mannen dan toch wel zijn. Van emancipatie had hij echt nog niet gehoord, begreep werkelijk niet wat ik bedoelde. De mannen, zei hij, werken 'in construction'. En ja, behalve in de taxi's zie je in de huizen- en wegenbouw massa's mannen aan de slag. Er wordt veel gebouwd, heel veel, onder beroerde omstandigheden. Van de Arbowet hebben ze niet gehoord. Bij een shovel aan de weg zien we mannen met manden vol grind op hun hoofd lopen. In de bouw werken ze vrijwel in het donker, ik zie kleine handbediende takeltjes. Op de brommer moet je wel een helm op, waarvan meer dan 80% dan weer niet aan de eisen voldoet.

De inkomens zijn laag vergeleken bij de onze, maar de kosten zijn ook niet hoog, zeker ook niet van de eerste levensbehoeften. Een van onze gidsen vertelde dat hij VND 4.000.000 per maand verdient, ongeveer € 150,00. Bij het geven van de gebruikelijke fooi houden we dan ook rekening met deze bedragen. Mensen op het platteland hebben veel minder inkomen. Zij hoeven echter geen huur of hypotheek te betalen, verbouwen hun eigen groente en fruit, houden kippen, varkens en koeien voor de dierlijke producten. Wat ze over hebben, verkopen ze op de markt. Van het geld kopen ze wat ze niet zelf kunnen maken of laten ze hun kinderen studeren.

Ik kijk hoe de mensen werken en zie dat velen zitten en wachten, op klanten, dat ze veel dingen samen doen, op de akkers of bij de bouw van een nieuwe muur om een begraafplaats. In de rijstvelden zwoegen mensen in de modder met beperkte middelen, vaak in hun eentje . Ik zie ook veel mensen met elkaar praten, samen eten op straat. Ik begrijp nu dat werken tot je genoeg hebt of iets meer, veel meer rust geeft. Ze stralen dat uit. Ik begrijp niet hoe het in het westen zover is gekomen dat we maar dóórdraven, steeds harder werken, dat dat zelfs de norm is. Dat je je schuldig voelt als je uit het raam zit te staren. Als je morgen niet meer presteert dan gisteren en dan je collega.

We noemen gemeenschappen als die we hier op veel plaatsen in Vietnam zien, primitief; het westen 'complex'. Dat laatste wordt over het algemeen hoger gekwalificeerd, als verder ontwikkeld. 'Onderontwikkelde gebieden' heetten ze in onze jeugd, nu verzachtend bedoeld 'ontwikkelingslanden'.

Ik heb geen oordeel, maar wil in mijn volgende leven het liefst deel uitmaken van een primitieve maatschappij. Om mij te verduidelijken hoe het werkt vergelijkt Kim het leven van een westerse gepensioneerde-met-geld met dat van een eenvoudige boer in Vietnam. Ik hoef dus niet te wachten tot mijn volgende leven en ga mijn eigen groenten verbouwen.





Geen opmerkingen:

Een reactie posten